De Palestijns-Nederlandse documentairefotograaf en filmmaker Sakir Khader is de winnaar van de Zilveren Camera 2023, de belangrijkste fotojournalistieke prijs van Nederland. Khader wint de prijs met de indringende zwart-witserie Het leven op de West Bank voor 7 oktober, die hij het afgelopen jaar maakte in het vluchtelingenkamp bij Jenin, een stad in het noorden van de Westelijke Jordaanoever.
„In zijn beelden zie je dat hij de Palestijnse kwestie al jarenlang volgt. Dit is geen fotograaf die even langskomt en een foto schiet. Khader is betrokken, hij heeft al langere tijd contact met de inwoners van Jenin, hij kent ze en komt dichtbij”, zegt Natalia Toret, juryvoorzitter van de Zilveren Camera en chef fotoredactie van NRC. „Sinds 7 oktober zijn alle ogen van de wereld gericht op Gaza, maar deze serie maakt zo pijnlijk duidelijk dat dit conflict al zo lang aan de gang is, en ook zoveel mensen op de Westelijke Jordaanoever raakt.”
De foto’s die Khader in het vluchtelingenkamp maakte zijn aangrijpend. Mona en Alaa, moeder en dochter, die elkaar vasthouden op de plek waar hun man en vader werd doodgeschoten door Israëlische soldaten; Ashraf al-Bahar, die ernstig gewond raakte na een drone-aanval; een groepje jongeren bij de begrafenis van een leeftijdgenoot. Er zijn wenende vrouwen, dode mannen. En dan, ineens, dat wonderlijke, hoopgevende beeld van een kind in een zonnig korenveld – Daniel werd geboren nadat zijn vader, die tot twintig jaar celstraf was veroordeeld, zijn sperma uit de gevangenis had gesmokkeld en zo met zijn vrouw toch nog een kind kreeg voordat zij daarvoor te oud zou zijn. „Stuk voor stuk sterke beelden, die je bijblijven en je raken. De serie valt op door de fotografische kwaliteit en emotionele impact”, aldus het juryrapport.
De afgelopen vier jaar reisde Khader acht keer naar het vluchtelingenkamp bij Jenin, met ongeveer 24.000 inwoners. Het kamp wordt door Israël gezien als een bron van terrorisme, het Israëlische leger valt er met regelmaat binnen, er vallen geregeld doden. Khader, die al als kind regelmatig zijn Palestijnse familie bezocht, raakte ook zelf familieleden kwijt in de strijd. „Ik verloor ineens dierbaren, zoals mijn beste vriend en neefje Kosay, die pas elf was toen hij werd doodgeschoten. Waar ik voorheen elke zomer met mijn neefje doorbracht, bezocht ik nu ineens zijn graf”, vertelde hij vorig jaar in een interview met Vice.
Stadsnomaden
De Paul Peters Fotoprijs, de prijs voor sociale fotografie, ging naar Nynke Brandsma (1986) met de fotoserie Max. Op ’t Landje, een vrijplaats in het Westelijk Havengebied in Amsterdam, volgde ze het leven van de 28-jarige Max, die daar samen met een groep van circa veertig stadsnomaden woont. In zelfgebouwde huisjes en caravans leven de bewoners hier in de marge van de maatschappij.
Brandsma’s beeldreportage, zo vindt de jury, „laat ons kennis nemen van een leven dat afwijkt van wat over het algemeen als maatschappelijk geaccepteerd wordt beschouwd. Daarmee wordt het meeromvattende thema van buitenstaanders geduid, maar het confronteert de kijker ook met de rigide kaders van onze eigen realiteit.”
Foto’s: Nynke Brandsma
De Prijs voor Storytelling ging naar Tinah Farifteh (Teheran, 1982), met Kitten of Vluchteling?, een korte film waarin Farifteh de mechanismen onderzoekt achter empathie. In een interview met NRC vertelde ze daar eerder over: „Kittens zijn zo schattig. Veel mensen smelten als ze op sociale media weer een kattenfilmpje voorbij zien komen. Bij mij werkt dat ook zo. Zó lief. Ze roepen empathie op. Maar hoe kan dat eigenlijk? En hoe kan het dat we wegkijken van de mensen die echt onze empathie nodig hebben: vluchtelingen die met gevaar voor eigen leven een onmogelijke situatie in hun land ontvluchten. Hoe kan het dat we onverschillig zijn geworden voor hun leed?”
De jury prees de manier waarop Farifteh ons opnieuw naar de werkelijkheid laat kijken: „Ze gaat de strijd aan met vooringenomen opinies, kantelt het beeld en zet de zaak op scherp.”
Categoriewinnaars
Naast bovengenoemde prijzen reikt Zilveren Camera ook eerste, tweede en derde prijzen uit in zeventien subcategorieën. Hieronder enkele winnaars. Kijk voor het volledige overzicht op de website van Zilveren Camera. Daarnaast selecteert een jury uit de inzendingen tien foto’s voor de publieksprijs, waarvoor tijdens de expositieperiode gestemd kan worden.
Nieuws Nationaal| Serie | Eerste prijs: Olivier Middendorp, Extinction Rebellion A12. Het hele jaar door demonstreerde Extinction Rebellion om regeringen te overtuigen rechtvaardig te handelen in huidige klimaat- kwesties. Extinction Rebellion kondigde in juni aan vanaf 9 september elke dag om 12 uur de A12 te blokkeren zolang de fossiele subsidies niet afgeschaft zijn. Meer dan 1.200 activisten blokkeerden de weg, aangemoedigd door naar schatting 2.000 mensen aan de kant. Meer dan 760 activisten zijn uiteindelijk gearresteerd.
Foto’s: Olivier Middendorp
Documentair Nationaal |Tweede Prijs: Mona van den Berg, Oud en ongedocumenteerd. De situatie van ongedocumenteerde ouderen in Nederland is zeer precair. Ze hebben vaak lichamelijke gebreken en overleven in de marge van de stad. Deze mensen hebben geen recht op verblijf, opvang of hulp en zijn afhankelijk van de welwillendheid van opvanglocaties – ondanks dat ze hier een heel leven hebben opgebouwd.
Foto’s: Mona van den Berg
Documentair Nationaal| Derde prijs:Bram Petraeus, Wereldkerken in Nederland. Het afgelopen jaar heeft Bram Petraeus gewerkt aan een uitgebreide fotoserie over migrantenkerken en internationale kerkgemeen- schappen in Nederland in opdracht voor Museum Catharijneconvent. Er zijn ongeveer 1.200 internationale kerkgemeenschappen en bijna een miljoen migrantenchristenen in Nederland. “Hoewel het Nederlandse religieuze landschap sterk wordt beïnvloed door migratie van christenen, is dit amper zichtbaar in het publieke domein”, zo meent het Museum Catharijneconvent – dat in 2022 een lijst overlegde met de te fotograferen interieurs van de geselecteerde kerken. Deze serie richt zich voornamelijk op de kerkgangers, de selectie is van de fotograaf
Werken tijdens een rit in een zelfrijdende auto lijkt futuristisch, maar in San Francisco kan het al. Sinds deze zomer zijn taxi’s zonder bestuurders daar voor iedereen beschikbaar. Verslaggever Stijn Bronzwaer stapte in een van deze voertuigen en vraagt zich af: Is dit echt de toekomst?
Het klinkt als een simpele oplossing: in alle steden en dorpen van Nederland gewoon „een straatje erbij” bouwen om de woningnood tegen te gaan. Het staat in het regeerprogramma van het kabinet-Schoof, naast de locaties voor grootschalige woningbouw. Ook de voorganger van woonminister Mona Keijzer (BBB), Hugo de Jonge (CDA), had het vaak over „een straatje erbij”.
Maar waar kunnen die extra straatjes worden gebouwd en hoeveel woningen levert dat uiteindelijk op?
Maximaal 95.000 woningen, heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) nu berekend. Daarmee is het „een bescheiden bijdrage” van 10 procent van de woningbouwopgave, volgens het adviesorgaan van regering en parlement. Tussen 2022 en 2030 wil het Rijk in totaal 981.000 woningen bouwen om de woningnood tegen te gaan.
Villa’s
Het idee van ‘een straatje erbij’ is niet nieuw: verspreid door heel Nederland is er al op dit soort kleinschalige manier uitgebreid, met bijvoorbeeld appartementencomplexen, villa’s of een mix van woningtypes, uit verschillende jaren. Maar door het oplopende tekort van ongeveer 400.000 woningen wordt het straatje erbij nu besproken als strategie.
„Met een straatje erbij laat je ruimtelijke ordening eigenlijk los en ga je ad hoc bouwen”, zegt Arjan Harbers van het PBL, hoofdauteur van het rapport. „Het is snel, gemakkelijk en goedkoop, want infrastructuur zoals wegen, riool en kabels hoef je niet nieuw aan te leggen.”
Er zijn ook argumenten tegen straatjes erbij bouwen. Zo hebben steden vaak nog de ruimte om te ‘verdichten’ met extra woningen op lege plekken, terwijl door extra straatjes de groene zones tussen de steden dichtslibben. Nieuwbouwwoningen aan stadsranden zijn vaak ruimer en duurder, wat het landelijke tekort aan sociale huur niet verkleint. In vergelijking met grote bouwlocaties vraagt het relatief veel planning en zijn de uitvoeringskosten hoog.
In de wereld van ruimtelijke ordening zijn er ook duidelijke tegenstanders. Lector Cees-Jan Pen van Fontys Hogeschool bijvoorbeeld noemt de „omarming” van straatje-erbij-planologie „ideeënarmoede”.
Lees ook
Zijn er wel een miljoen woningen nodig? Het kan ook minder zijn, of meer
Overstromingsrisico’s
Het PBL heeft gekeken waar ruimte is voor nieuwe straatjes van maximaal 200 meter en 49 woningen en op landbouwgrond binnen 200 meter van de bebouwde kom. Verder zijn het locaties dicht bij openbaar vervoer, zonder milieubezwaren of overstromingsrisico’s.
Zo komt het PBL uiteindelijk tot ruimte voor 95.000 woningen, verspreid over in totaal 2.100 „woonkernen”. Het zou een toename bedragen van 1,2 procent van de totale voorraad (2023) van de ruim 8.125.000 woningen in Nederland.
Hoeveel straatjes erbij gebouwd kunnen worden, verschilt per provincie, en soms is er een groot gat met de lokale behoefte aan woningen. De meeste woningen tot 2030 zijn gepland in Noord-Holland (199.500) en Zuid-Holland (239.100), maar hiervan is met straatjes erbij slechts 3 procent te realiseren.
In de Randstad zijn dus meer woningen nodig en daarom zijn hier ook grote woningbouwlocaties aangewezen, net als in stedelijk Brabant, de regio Arnhem-Nijmegen, Zwolle en Groningen. Langs acht gemeenten op de „Oude Lijn” tussen Dordrecht en Leiden bijvoorbeeld staan 170.000 woningen gepland; dat zouden héél veel straatjes erbij zijn.
Woonkernen
In sommige landelijke provincies is met de straatjes-erbij-aanpak juist wel een groot deel van de woningbouwopgave te realiseren, zoals in Friesland (59 procent) en Zeeland (73 procent), Drenthe (36 procent) en Limburg (45 procent), zegt het PBL.
Voor kleine gemeenten in de regio is een straatje erbij, naast ‘verdichten’ van de kern zelf, dus wel een oplossing. „Het zou ook niet reëel zijn om langs dorpen met vierhonderd inwoners een enorme wijk met tweeduizend woningen te bouwen”, zegt onderzoeker Harbers.
Hoe makkelijk of moeilijk het is om een straatje erbij te bouwen, verschilt van geval tot geval, zegt Harbers. De grond aan de rand van woonkernen is vaak al in handen van de gemeente of projectontwikkelaars – en dan kan het snel gaan. Maar bouwgrond vinden kan ook langer duren. Harbers: „Een straatje erbij is zeg maar één weiland. Maar ik verwacht niet dat boeren hiervoor uitgekocht moeten gaan worden.”
Nederland gaat vaker ‘nee’ zeggen tegen asielzoekers. Dit vloeit voort uit een nieuwe methodologie die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) sinds deze zomer hanteert. Tot voor kort moest de dienst, vaak onder druk van de rechter, zelf goed onderbouwen waarom een asielzoeker geen recht heeft op bescherming. Nu ligt er, op verzoek van de politiek, een nieuwe werkinstructie waarin de bewijslast vooral bij de asielzoeker wordt gelegd. Die moet, zo meldde NRC maandag, nu zelf het overtuigende bewijs leveren waarom zijn of haar leven in gevaar is. Asielzoekers die al langer in de EU verblijven moeten eveneens overtuigend kunnen uitleggen waarom ze niet al eerder elders een asielverzoek hebben ingediend.
Volgens Vluchtelingenwerk gaat het om „de grootste beleidswijziging in tien jaar tijd”. De gevolgen zijn nu al merkbaar. In de afgelopen weken zouden asielzoekers uit Syrië, Afghanistan en Jemen, landen die voorheen als evident onveilig golden, tegen afwijzingen aan zijn gelopen. Omdat ze dus niet kunnen bewijzen dat hun land van herkomst voor hen persoonlijk onveilig is, en de IND niet langer heel precies hoeft te bewijzen dat het daar wél veilig is.
Lees ook
IND werkt met ingrijpend nieuw toelatingsbeleid: ‘Asielzoeker moet nu zélf aantonen dat hij gevaar loopt’
Deze ontwikkeling laat in de eerste plaats zien hoezeer beleidsmakers ruimte hebben om scherper asielbeleid te voeren. En dat is saillant, want juist afgelopen week hield het kabinet-Schoof bij hoog en bij laag vol dat er een ‘asielcrisis’ is die alleen het hoofd kan worden geboden met een noodwet, het soort wetgeving dat normaliter bij oorlogen en rampen wordt ingezet, en waarbij de Tweede Kamer alleen achteraf mag controleren. Het IND-voorbeeld laat nu zien dat een strenger asielbeleid ook mogelijk is zonder het staatsrecht te verminken en zonder het parlement buitenspel te zetten.
De vraag is wel of de nieuwe werkinstructie van de IND wenselijk en houdbaar is. Want hoe lever je het harde bewijs dat je wordt vervolgd of dat je in gevaar bent? Het is niet zo dat autoriteiten in zulke landen per brief aankondigen wat ze van plan zijn.
Het idee om de bewijslast om te keren ontstond nadat in 2022 bleek dat Nederland veel meer asielaanvragen inwilligt dan Europese buurlanden. Onderzoek leidde naar VVD-staatssecretaris Ankie Broekers-Knol. Zij stelde in 2020 een taskforce in om de grote achterstanden bij de immigratiedienst weg te werken, en ze gaf die min of meer de vrije hand, zolang de administratieve last maar beheersbaar werd. De oplossing was even eenvoudig als merkwaardig: we zeggen vaker ‘ja’. Zoveel mogelijk asielzoekers werd het voordeel van de twijfel gegeven. De politiek schrok van het resultaat. Nu beweegt de slinger de andere kant op, met een nieuwe werkinstructie die simpel gezegd neerkomt op: we zeggen vaker ‘nee’.
Landen hebben, binnen de kaders van internationale afspraken, het recht om zelf te beslissen wie ze toelaten en hoe ze dat doen. En ja, dat betekent ook dat asielzoekers afgewezen kunnen worden. Maar de nieuwe werkinstructie lijkt, net als de oude, vooral bedoeld om politiek wenselijke antwoorden te produceren. Wat niet wordt geadresseerd is de structureel gebrekkige financiering van de IND. Elk jaar wordt weer vastgesteld dat de dienst minder geld krijgt toegezegd dan hij nodig heeft om zijn wettelijke taak goed uit te kunnen voeren. „Onrealistisch begroten”, noemde de Algemene Rekenkamer dat vorig jaar. Het gevolg daarvan is onrealistisch beleid.